ARAGONIET
Chemische samenstelling: CaCo3 + Fe,Mn,Pb,Sr,Zn,H2O
Mineraalgroep: carbonaten
Kristalstelsel: rombisch
Vorming: primair en secundair
Hardheid: 3,5 tot 4
Kleur: wit, geel, blauw, roze, bruin, doorzichtig tot doorschijnend
Glans: glasachtig
Vindplaatsen: Spanje, VS, Duitsland, Engeland, Italië, Tsjechië, Slowakije, Namibië
Bewerking: trommelen, polijsten
Aragoniet heeft dezelfde chemische samenstelling als calciet, maar een andere structuur.
Aragoniet groeit meestal in naaldvormige kristallen, terwijl calciet een bladvorm heeft.
Het kan na verloop van tijd onder invloed van temperatuur veranderen in calciet.
Aragoniet is in 1797 erkend als apart mineraal.
Aragoniet wordt gevonden in kalkrijke afzettingen van warme bronnen en in holten in basalt. Het is ook een belangrijk bestanddeel van de schelp van veel zeedieren.
Aragoniet komt in heel veel verschillende vormen voor.
Het vormt prismatische kristallen, soms als naalden, maar ook als vezelige waaiervormige aggregaten.
Kristallen kunnen ook gevormd zijn als tweelingen of drielingen.
Deze drielingkristallen werden voor het eerst in Aragon, Spanje gevonden, vandaar ook de naam.
Van zichzelf is aragoniet kleurloos of wit. Door de aanwezigheid van spoorelementen kan kleur ontstaan.
Hele mooie kristallen zijn gevonden in Slowakije, waar drusen van kristallen zijn gevonden van zo’n 20 cm lang.
Naar verluidt plaatst men in Karlovy Vary (Tsjechië) in de aldaar aanwezige hete bronnen voorwerpen, die al na enkele uren bedekt zijn door een laag aragoniet.
Doordat aragoniet zo zacht is wordt het veel gebruikt om beeldjes van te maken.
|
|