AVENTURIJN
Chemisch samenstelling: SiO2 + KAl2[(OH,F)2/AlSi3O10] + (Cr)
Mineraalgroep: oxiden, kwartsgroep
Kristalstelsel: trigonaal
Vorming: primair, secundair en tertiair
Hardheid: 7
Kleur: licht- tot felgroen, geel, rood, door insluitsels bepaald, doorschijnend
Glans: glasglans, chroomglans
Vindplaatsen: Brazilië, Oeral, Siberië, India, Rusland, Spanje, China
Bewerking: cabochon, camee, polijsten
Aventurijn is een zwak doorschijnende, grofkorrelige kwartssoort, waarvan insluitsels van mineralen de kleur en de schittering bepalen.
Mica (fuchsiet) maakt aventurijn groen, de rode tot goudbruine kleur wordt veroorzaakt door hematiet-schubjes.
Over het algemeen wordt aventurijn gevonden in de vorm van micro-kristallijne massa’s of opeengepakte kleine kristallen.
De naam is afgeleid van het Italiaanse ’avventura’, dat toeval betekent. Dit zal waarschijnlijk te maken hebben met de verschillende, toevallig aanwezige, insluitsels.
Ook kan de naam komen van een door toeval ontdekte glassoort die rond 1700 door een Venetiaanse glasmaker werd geproduceerd en de naam ’avanturine’ kreeg.
Dit glas leek veel op het mineraal aventurijn.
De oudste voorwerpen van aventurijn zijn gevonden in China en dateren uit de derde eeuw voor Christus.
De steen werd in China gebruikt voordat jade populair werd. Daarom wordt aventurijn daar nog vaak ’Chinese jade’ genoemd.
Aventurijn is goed te gebruiken voor het slijpen van sieraden, kralen of stenen voor ringen. |
|