JASPIS EN MOOKAIET
Chemische samenstelling: SiO2 + Fe,O,OH,Si
Mineraalgroep: oxiden, kwartsgroep
Kristalstelsel: trigonaal
Vorming: secundair
Hardheid: 7
Kleur: rood, roodbruin, groen of bont met veelkleurige tekeningen, ondoorzichtig
Glans: glasachtig
Vindplaatsen: India en Mexico, Zwarte Woud en Idar Oberstein, Frankrijk, Egypte, VS, Afrika, Australië en Brazilië Madagascar, Australië (mookaiet)
Bewerking: camee, cabochon, polijsten
Jaspis is eigenlijk een heel gewoon steentje dat in ons tuingrind veel voorkomt.
Het is dof, compact en massief en bezit ijzeroxiden en silicaten, waardoor de kleur rood, bruin, geel, groen of grijs kan zijn.
Mangaan doet jaspis groenig lijken, ijzer rood. Als de jaspis bruinachtig glimt, wordt hij ook wel hoornsteen of silex genoemd.
Het is een kwarts en bestaat uit microscopisch kleine kristalletjes. Doordat het een enigszins poreuze structuur heeft neemt het veel vreemde bestanddelen op.
Bij het stollen van kiezelzuur tot kwarts blijven kleine fijn verdeelde vreemde deeltjes in het zich vormende jaspis ingesloten en veroorzaken zo de kleur en tekening.
Zodoende ontstaan er verschillende soorten jaspis, die vaak worden beschreven met een fantasienaam. Zo is er bijvoorbeeld luipaardjaspis, slangenjaspis en dalmatiërjaspis.
Heel mooi is ook de oceaanjaspis. Deze steen is nog maar sinds kort verkrijgbaar en komt uit Madagascar, waar het bij eb wordt gevonden.
Bandjaspis is gestreept en wordt toegepast voor siersnijwerk en sieraden.
Mookaiet is een jaspis die alleen in Australië voorkomt. Het is een jaspis-opaalmengsel en ontstaat in verweringszones en als opvulling van spleten.
Alle jaspis is bijzonder geschikt om te worden bewerkt. Men maakt er o.a. gebruiksvoorwerpen en sieraden van.
In vroeger tijden werd jaspis als een bijzonder kostbare steen gezien. De Griekse betekenis van het woord jaspis is gespikkelde steen. De naam komt al in de bijbel voor.
In het stenen tijdperk werden van silex wapens en gebruiksvoorwerpen gemaakt.
|
|