SELENIET EN WOESTIJNROOS
Gips
Chemische samenstelling: CaSo4.2 H2O
Mineraalgroep: sulfaten
Kristalstelsel: monoclien
Vorming: secundair
Hardheid: 1,5 tot 2
Kleur: kleurloos, wit, grijs, geelachtig, oranje, blauwachtig, doorzichtig tot ondoorzichtig
Glans: zijde- tot glasglans
Vindplaatsen: Marokko, Namibië, VS, Mexico, Duitsland, Frankrijk, Italië, Oostenrijk, Polen, Rusland
Bewerking: cabochon
Seleniet is een gipskristal en bestaat uit waterhoudend calciumsulfaat. De kristallen zijn meestal prismatisch of naaldvormig.
Gips is een veel voorkomend mineraal en ontstaat in dikke lagen op die plekken waar zout water verdampt.
Het heeft veel verschijningsvormen. Naast seleniet is er gipsspaat, een vezelige vorm met een zijdeglans en albast dat in fijn kristallijne massa's wordt gevonden.
Seleniet is opgebouwd uit dunne evenwijdige lagen. De kleur is wit of kleurloos, maar kan ook gekleurd zijn als gevolg van insluitingen en onzuiverheden.
Heel mooi zijn woestijnrozen. Dit zijn rozetten van dunne bruine en roze vezeltjes. Deze ontstaan doordat gips rondom zandkorrels groeit wanneer het water uit ondiepe, zoute bekkens verdampt.
Hun naam ontlenen ze aan hun vorm en aan hun vindplaats. Ze worden gevonden in woestijnstreken in bijvoorbeeld Marokko, Tunesië, Arizona en New Mexico.
Gips kan oplossen in water. Het wordt gebruikt in de bouw bij de fabricage van onder andere pleisterkalk en cement.
Heldere stukken van grote kristallen worden in rooms-katholieke landen als symbool van reinheid aan Madonna-beelden gehangen.
Ook al is het een kwetsbaar materiaal voor buitengebruik, het is wel gebruikt bij de bouw van twee beroemde torens in Bologna.
Het woord seleniet komt van Selene, de maangodin.
|
|