HEMATIET
Andere naam: bloedsteen, roodijzererts
Chemische samenstelling: Fe2O3 + Mg,Ti
Mineraalgroep: oxiden
Kristalstelsel: trigonaal
Vorming: primair of tertiair
Hardheid: 5,5 tot 6,5
Kleur: zwart, zwartgrijs, bruinrood, ondoorzichtig
Glans: metaalglans
Vindplaatsen: Brazilië, Canada, Groot-Brittannië, Italië, Zwitserland, Zweden, Oeral
Bewerking: kraal, cabochon, camee
Hematiet verschijnt in holten van rood-ijzersteen als knollen, in donker rood-grijs, met een glans erover als van lak. Vaak wordt hij ook als nevenbestanddeel in lava gevonden.
Van binnen is de steen vezelig en daardoor moeilijk te slijpen.
Het slijppoeder is kersrood en vermengt zich met het stromende water waaronder de steen geslepen wordt tot een rode vloeistof die eruit ziet als bloed.
De naam komt van het Griekse woord ’haima’, wat bloed betekent.
Hematiet wordt ook in kristallen gevonden, maar het zijn alleen de knollen die verwerkt worden in sieraden.
Hematiet in de vorm van de kroonbladeren van een bloem wordt ijzerroos genoemd.
Glimmende kristallen worden wel ijzerglans of speculariet genoemd.
Traditioneel wordt dit mineraal gebruikt in spiegels. Verder is dit een belangrijk ijzererts dat in de slijp- en verfindustrie wordt gebruikt.
|
|