GRANAAT
Chemische samenstelling: (algemene formule) X3Y2Si3O12
Mineraalgroep: eilandsilicaten
Kristalstelsel: kubisch
Vorming: tertiair
Hardheid: afhankelijk van de variant 7 tot 7,5
Kleur: afhankelijk van de granaat, rood, oranje tot bruin, groen, zwart, doorschijnend tot niet doorzichtig
Glans: glasachtige, vettige, zijdeachtige glans
Vindplaatsen: Brazilië, Bohemen, Madagaskar, India, Canada, Zuid-Afrika, Malawi, Australië, VS
Bewerking: briljant, cabochon, kraal, polijsten
De diverse granaten zijn zo verschillend van samenstelling dat sommigen menen dat ze als verschillende mineralen moeten worden gezien.
Daarom kan er ook geen eenduidige chemische samenstelling worden gegeven.
De X en de Y in de algemene formule zijn variabel, bijvoorbeeld:
Fe3Al2Si3O12 voor almandien, of
Ca3Al2Si3O12 voor grossulaar.
Alle granaten hebben echter dezelfde structuur, ze horen allen tot het kubische kristalstelsel.
Daarnaast ontstaan ze allemaal op bijna gelijke wijze.
Ze worden overwegend metamorf gevormd tijdens het ontstaan van kristallijne leisteen, altijd bij hoge temperaturen.
De naam granaat wordt volgens sommigen afgeleid van de rode kleur van de granaatappel, terwijl anderen menen dat granaat samenhangt met het Latijnse ’granum’, korrel, waar ook het woord graniet van is afgeleid.
Men treft de granaat namelijk in kleine bolvormige kristalletjes in het moedergesteente aan. De rode kleur van granaat is meestal ijzer en soms mangaan.
Behalve de rode granaten, waarvan de mooiste sieraden gemaakt worden (en dan vooral van pyroop en almandien), zijn er ook anders gekleurde granaten: groen, geel, oranje, roodbruin, roodpaars en zwart.
Al vanaf de oudheid is de granaat gewild als sieraad en gebruiksvoorwerp. De steen werd veel gebruikt als talisman of amulet
Granaat wordt onder andere toegepast in de industrie bij de vervaardiging van schuurmiddelen en bij het maken van uurwerken.
|
|