FLUORIET
Andere naam: vloeispaat
Chemische samenstelling: CaF2 + (C,Cl,Fe,Ce,Y)
Mineraalgroep: halogeniden
Kristalstelsel: kubisch
Vorming: primair
Hardheid: 4
Kleur: kleurloos, geel, groen, blauw, violet, regenboogkleurig, doorzichtig tot doorschijnend
Glans: glasglans
Vindplaatsen: China, Afghanistan, Madagascar, VS, Spanje, Engeland, Duitsland, Mexico, Noorwegen
Bewerking: cabochon, polijsten
Fluoriet is een algemeen mineraal en wordt gewoonlijk aangetroffen in aders die zijn gevormd onder invloed van heet water (hydrothermaal).
De kristallen hebben een kubusvorm en groeien vaak door elkaar, de zogenaamde tweelingvorming.
Het licht dat op fluoriet valt geeft een kleur die verschilt van de kleur die het mineraal heeft wanneer het licht erdoorheen gaat.
Fluorieten kunnen bij doorvallend licht violet zijn en groen wanneer het licht erop valt. Dit verschijnsel heet fluorescentie.
De kleur is variabel en afzonderlijke stenen kunnen zelfs verschillende kleuren hebben.
Mooi zijn de zogenaamde octaëders, de dubbele piramide.
De naam fluoriet is afgeleid van het Latijnse woord ’fluere’, dat stromen betekent. Dit verwijst naar het lage smeltpunt van fluoriet.
Fluoriet wordt veel in de industrie gebruikt. Voornamelijk om metalen uit hun erts los te smelten. Door fluoriet verloopt het smelten sneller.
Ook wordt het gebruikt voor het maken van keramiek en iriserend glas. Al in de 19e eeuw werd het gebruikt voor het maken van vazen.
Fluoriet breekt gemakkelijk en is daarom niet echt geschikt voor sieraden. |
|