AGAAT
Chemische samenstelling: SiO2 + Al,Fe,Mn
Mineraalgroep: oxiden, kwartsgroep
Kristalstelsel: trigonaal
Vorming: primair
Hardheid: 6,5 tot 7
Kleur: grijs, grijsblauw, groen, bruin, rood, geel, kenmerkende banden, doorschijnend
Glans: glasachtig
Vindplaatsen: voormalige vulkanische gebieden, in Duitsland in het Zwarte Woud en bij Idar Oberstein, Brazilië, Uruguay, Mexico, VS, India, Afrika
Bewerking: cabochon, camee, polijsten, trommelen
Agaat is een onzuivere variëteit van chalcedoon en bestaat uit silicium-oxide. Het ontstaat in holle ruimtes van afkoelend lavagesteente.
Op de binnenzijde van deze holtes wordt het agaat laag voor laag afgezet.
De steen vertoont een tekening, vaak zijn dit concentrische banden met een grillig verloop.
Deze gekleurde banden en patronen worden veroorzaakt door insluitsels en andere onzuiverheden in de verschillende lagen.
Agaat wordt over het algemeen gevonden in de vorm van knollen. De prachtige tekening van agaat wordt dan ook pas zichtbaar als de knollen worden gespleten.
Als de hele holte van de knol is opgevuld, wordt het een amandel genoemd. Wanneer er een holte in het midden achterblijft, noemt men het een geode.
Door de tekening heeft de agaat veel namen, bijvoorbeeld de streepagaat, wolkenagaat, boomagaat of mosagaat.
Omdat agaat poreus is en vocht absorbeert wordt het nogal eens kunstmatig bijgekleurd.
Dit is niet echt mooi en doet afbreuk aan de natuurlijke schoonheid van agaat.
De naam agaat komt van het riviertje Achates op Sicilië, waar de steen voor het eerst werd aangetroffen.
Mooi is ook de botswana-agaat. De steen is genoemd naar de vindplaats Botswana in Afrika. Deze soort komt eigenlijk alleen voor op die plek.
Agaat werd in de oudheid gebruikt voor het maken van bijzondere siervoorwerpen en amuletten.
Hij werd ook gedragen om de goden te behagen. Men dacht dat de steen bovennatuurlijke krachten had en bescherming gaf.
|
|